Recensie: Noor van der Brugge – Freud’s Cigars

Jur Koksma | 08/02/2018 TZUM literair weblog


Jetzt sind wir frei
Men moet een boek niet beoordelen aan de kaft, zo wil het gezegde. Schoonheid van buiten en van binnen liggen immers lang niet altijd op één lijn. Maar doe het vooral wel wanneer je Freud’s Cigars (The Yeats Sisters Press, 2017) van Noor van der Brugge in handen hebt.
Om te beginnen heeft de buitenkant zelf een interessante binnenkant. De fraaie vouwwijze van het omslag maakt dat een strook groen van de binnenzijde nu een breed venster vormt midden in het verder witte voorblad. Een beetje van binnen is zo buiten geworden en biedt weer uitzicht naar… binnen. Het is alsof je in een kijkhut zit en je opgenomen waant in de wereld die je bespiedt. Toen ik het boek in handen kreeg, kon ik de aandrang niet weerstaan meteen het omslag eraf te halen en uit te vouwen. De reep groene penseelstreken kwam los van zijn kader en werd onderdeel van een landschap, of wacht, het was een kruin van een boom. In de hoeken van een denkbeeldig vierkant stonden er vier woorden: jetzt, sind, wir en frei. Wie als kind in bomen geklommen heeft, kent het vrijheidsgevoel van de boomkruin: tussen ruisend blad je kop in een bries steken vanuit een wiegende tak.
Om de nazi’s te ontvluchten stapte Sigmund Freud op zaterdag 4 juni 1938 op de Oriënt Express van Wenen naar Parijs, met zijn Martha en zijn Anna, met een dokter en een dienstmeid, en natuurlijk met zijn chowchow Lün. Toen ze de Rijn overstaken en Duitsland achter zich lieten, zou Freud gezegd hebben: “Nu zijn we vrij.”
Kunstenaar Noor van der Brugge maakt tekeningen en kunstenaarsboeken. Normaal gesproken verschijnen haar kunstenaarsboeken in extreem lage oplages van 3 tot 9 genummerde exemplaren, maar Freud’s Cigars kent een oplage van 125 exemplaren, waarmee ze de grenzen van het concept kunstenaarsboek verkent. Moet een kunstenaarsboek handgedrukt en handgebonden zijn? En, wat is dit nou eigenlijk voor boek? Een verzameling tekeningen, foto’s en tekstfragmenten die commentaar op elkaar leveren. Er is geen sprake van een echt verhaal, al voelt het wel zo wanneer je het ‘leest’. Het is ook niet echt een beschouwing over Freud of zijn werk, want het lijkt wel over van alles te gaan – over Franse koningen en keizers die luchtgitaar spelen, of op sexy paarden rijden, over het eten en kussen van dieren, over een giechelende Eva en over dansende dichters. Het is in elk geval geen biografie van Freud, alleen aan zijn vlucht van Wenen naar Londen wordt gerefereerd. Gaat het hier wel over Freud? Zelfs een portret van Freud met onvermijdelijke sigaar in de hand ontbreekt. Van alle tekeningen op 84 pagina’s is er überhaupt maar eentje bij van Freud. Wel wemelt het van de sigarenbandjes met portretten van mannen en vrouwen die al heel lang dood zijn. Wat hebben ze ons te zeggen? Drijft Van der Brugge hier de spot met de verzamelaar, en daarmee met het allegaartje dat ze zelf bijeengebracht heeft? Of zien we hier een grandioze alternatieve wordingsgeschiedenis van de moderne mens over het hoofd?
Van der Brugge zal wel niet voor niets aan het begin van haar boek een figuurtje met een stuur en een gaspedaal getekend hebben, met daarbij de beroemde regels uit Eliots Prufrock:
   Oh, do not ask, ‘What is it?’
   Let us go and make our visit.
Of wil Van der Brugge stiekem toch dat we ons buigen over die vraag?
We slaan de bladzijde om en zien een grote rookwolk. Uitlaatgas of sigarenrook? Mensen die bij Freud op de divan hebben gelegen herinneren zich de walm van zijn sigaren, het licht dat door de hoge ramen naar binnen viel, en vanachter kringelende rook de stem van Freud die met de rug naar hen toe zat, en buiten hun blikveld. Voorbij de herinnering van mensen ‘die het na kunnen vertellen’ is er de mist van de geschiedenis. Als schakels in een keten komen elke bladzijde andere historische en fictieve figuren voorbij, in onverwachte poses. Het lukt Van der Brugge regelmatig om een glimlach op je gezicht te toveren en daarmee de tot symbool geworden figuren weer menselijk te maken.
Maar de keten krijgt niet direct gestalte en ik besef: Waar dit naartoe gaat wordt waarschijnlijk niet veel duidelijker dan wat we er zelf van maken. Het aardige is dat Van der Brugge ons helpt te blijven waken voor snelle invulling van ‘het beeld’. Neem een schilderij van Napoleon op het slagveld. Op de vorige pagina’s heb je net gelezen over onze behoefte aan sterke leiders. Dat is precies zo’n moment waarop Van der Brugge zegt: Kijk eens naar die sexy kont van dat paard.
Ergens bij Freuds vlucht van Wenen naar Londen zit een omslag in het boek. Van der Brugge zoemt in op de hereniging tussen Freud en zijn geliefde chowchow Lün die maanden in quarantaine heeft gezeten. Daarna volgt een serie foto’s van mensen die dieren kussen. Een giechelende Eva doet een stapje naar voren uit de bijbel en dan is daar nog filosoof en dierenactivist Peter Singer… Even vrees je voor een moralistisch vingertje maar dat blijft gelukkig uit. Ik bleef hangen aan een tekening van Lün, die ons met droeve ogen aanstaart. Maar dit is geen chowchow! Dit is een, tja, wat voor hond is dit, laten we zeggen een kruising tussen een Duitse staander en een vizsla. Van der Brugge heeft iets met honden herinnerde ik me van haar website, en deze droeve kop had ik eerder gezien. Inderdaad vind ik daar beelden uit een boekje dat ze met Wim Brands maakte, dat zo begint: Gisteravond was Bardot op televisie | Ze rende door een boomgaard | met een hond | achter zich aan. Het is dezelfde hond als die Lün moet verbeelden. Nu ben ik honderden foto’s van Brigitte Bardot met honden verder, maar ik heb hem niet gevonden. Haar bloedhond komt nog het dichtst in de buurt. Zo vouwt het boek open, net als zijn omslag, en kun je als lezer verdwalen in werelden die erbuiten maar ook erin besloten liggen.
De sigaren die zijn levensvreugd waren, brachten hem ook aan zijn eind, zijn ‘einde in vrijheid’ dat hij in Engeland zocht. Freud leed al 16 jaar aan kaakkanker, wat doorgaans gekoppeld wordt aan zijn fanatieke rookgewoonte: Hij stak de ene met de andere aan. Ondanks talloze kaakoperaties verergerde de situatie mettertijd en stonk de laatste weken voor zijn dood zijn necrotische kaak zo erg dat zijn geliefde chowchow niet meer bij hem in de buurt wilde komen.
Maar dat staat niet in dit boek. Of wel. Je zou trouwens helemaal vergeten gewichtige dingen te zeggen over het Ich en het Es, en over de status heden ten dage van de psychoanalyse, maar dat zou ook geen recht doen aan dit prettig pretentieloze maar toch diepzinnige boek. Of kunstwerk.

Terug naar teksten