Techniek om de techniek ziet ze als een valkuil. ‘Voor mij is grafiek een middel. Ik wil er iets mee vertellen. Tegelijkertijd boeit het mechanisme van zo’n pers me. Het fysieke aspect is indrukwekkend. Hoe groter een pers hoe beter.’
In Amsterdam leerde Noor onder meer etsen en lithograferen. ‘Fantastisch om met die stenen te werken.’ Echte boeken maken deed ze toen nog niet. ‘Het waren series prenten die samen een verhaal vertelden’, vertelt ze, ‘ik werkte ook nog niet met loden letters. Als ik tekst wilde toevoegen, tekende ik de letters of sneed ze uit.’
Vijf jaar geleden begon Noor met letters in lood te werken. ‘Ik heb me toen aangesloten bij het Grafisch Atelier ’t Gooi in Hilversum. Daar heb ik leren zetten. Aan de ene kant was dat opwindend, aan de andere kant gaf het me meteen een heel vertrouwd gevoel. Ik had het vlot onder de knie en zag allerlei nieuwe mogelijkheden, zoals blinddruk’, vertelt ze enthousiast. ‘In Hilversum druk ik op een Boston degelpers. Een geweldige, stoere pers van meer dan honderd jaar oud. Ik heb altijd het gevoel dat de pers er ook zin in heeft als ik aan het drukken ben. Het is een soort samenwerking. Woorden worden beeld op de pers. Ik vind ze prachtig, die gedrukte letters, vooral de Garamond, dat is mijn lievelingsletter.’
Kort nadat Noor met loden letters is gaan werken heeft ze haar eigen uitgeverij opgericht, The Yeats Sisters Press. Waar komt die naam vandaan? Noor: ‘De naam verwijst naar de twee zusters van de Anglo-Ierse dichter W.B. Yeats (1865-1939). De mannen in de familie Yeats waren allemaal kunstenaars en hielden van drinken. Hun inkomsten waren niet groot. Daar zorgden de zusters van Yeats, Lilly en Lolly, voor. Met hun drukpers maakte ze mooie dingen, in de sfeer van de Arts & Crafts Movement. Daarmee onderhielden zij het gezin. Ik heb hun biografie gelezen, het waren geweldige vrouwen. De naam van mijn uitgeverij is een hommage aan hen.’
The Yeats Sisters Press geeft vooral kunstenaarsboeken uit, unica en boeken in heel kleine oplagen, meestal niet meer dan drie of vier exemplaren. Wat heeft Noor met boeken? ‘Van jongs af ben ik al gek op boeken. Als kind was ik veel ziek en kon ik soms lange tijd niet naar school. Ik heb die periodes overleefd met boeken. Ik las alles. Alle boeken van de kinderafdeling in de bibliotheek heb ik wel twee of drie keer gelezen. De bibliothecaresse zei op een bepaald moment dat ik maar met de boeken voor volwassenen moest beginnen. Ik zat toen in de zesde klas. Er ging een wereld voor me open, een heel nieuwe wereld die ik mocht veroveren.
Ik vind de uitvinding van het boek nog steeds geweldig. Boeken zijn zo portable. Je kunt ze altijd meenemen in een tas. Als je ergens moet wachten, kan het nooit heel erg worden wanneer je een boek bij je hebt. Bijzonder is dat de vorm van het boek nooit veranderd is. Die vorm is heel functioneel en logisch, boeken hebben een menselijke maat.
Bijzonder aan boeken maken vind ik verder dat je het element tijd kunt toevoegen. In boeken kun je bladeren. Dat geeft een extra dimensie. Dat geldt zowel voor de maker van het boek als voor degene die het bekijkt of leest.’
De boeken die Noor maakt, zijn een soort verzamelingen, verzamelingen van beelden en/of teksten. ‘Verzamelingen spreken me aan’, zegt ze, ‘ik vind het mooi als mensen iets verzamelen, ook daarin zie ik toewijding.’
Een verzameling van teksten is Vice Versa (2005). Het boek is op een bijzondere wijze tot stand gekomen. ‘Ik werkte drie dagen per week op een middelbare school in Amsterdam’, vertelt Noor, ‘daar gaf ik tekenen en Engelse literatuur. Daardoor reisde ik drie keer per week met de trein van Utrecht naar Amsterdam. Een jaar lang heb ik tijdens die treinreis iedere keer de naam genoteerd van het eerste schip dat ik vanuit het raam op het Amsterdam-Rijnkanaal zag, en daarbij de datum, het tijdstip en wat voor weer het was. Volstrekt nutteloos, maar het boeide me. Met die gegevens heb ik Vice Versa gemaakt.’ Het oblong boekje sluit aan bij de vorm van een schip. Gekozen is voor grijs papier dat aan de kleur van water doet denken. Het geheel lijkt een logboek van bijvoorbeeld een sluiswachter die de namen van de passerende schepen heeft genoteerd. De namen zijn zeer verschillend, bijvoorbeeld Wilhelmina, Afhankelijk, Butskop, Rheinfelden II, en Hartestroom. ‘Sommige namen komen meerdere keren voor. Die zijn van schepen die alsmaar op en neer varen. Die heb ik meerdere keren gezien.’
De uitgave Ruitjes (2004) bestaat uit vernis-mou etsen, waarbij het gebruik van zachte was zorgt voor een potloodachtige lijn. De voorstelling op iedere ets bestaat uit een ruitpatroon. Door het gebruik van verschillende kleuren, heeft elke ets een andere sfeer. Ruitjes is daarmee vooral een verzameling van sfeerbeelden.
Voyage (2006) bevat etsen van schepen in de droge naald techniek. Inspiratie voor dit boek vond Noor in de Larousse-encyclopedie: ‘De kleine gravures daarin hebben op mij veel indruk gemaakt. Ze zijn heel effectief. Ik heb ze in het groot nagetekend. De Franse namen van de schepen heb ik overgenomen.’ De etsen zijn gemaakt met blauwe inkt. ‘Daarmee wilde ik de sfeer van Delfts blauw porselein oproepen.’
De titel In the mouintains, there you feel free (2004) ontleende Noor aan het gedicht ‘The Waste Land’ van T.S. Eliot. Het boek bevat afbeeldingen van ansichtkaarten van berglandschappen, die door de toepassing van thinnerdruk vervaagd zijn. Dit geeft een nostalgisch effect. Op de laatste bladzijde is nogmaals de titel gedrukt, maar dan in blinddruk. Het lichtblauw van een kleurpotlood over deze blinddruk maakt deze leesbaar. De jury van Mooi Marginaal 2004-2005 selecteerde de uitgave als een van de vijftig mooiste marginale uitgaven. Het juryrapport vermeldt: ‘Een fragiele uitgave om in weg te mijmeren.’
Mooi Marginaal 2006-2007 leverde Noor van der Brugge nog twee bekroningen op, namelijk voor They, ALL of them, know en voor Sombere honden, beide uit 2007.
They, ALL of them, know bevat regels uit het gelijknamige gedicht van Charles Bukowski, die voorzien zijn van fraaie linosnedes. Het is een spannende uitgave. Bij de tekst vraagt de lezer zich voortdurend af wie ‘they’ zijn en ‘what they know’. Die spanning wordt versterkt door de oplopend afgesneden bladzijden. Op de laatste bladzijde wordt het humoristische antwoord, geheel vormgegeven in een linosnede gegeven: ‘And they all tell you: a snarling wife on a balustrade is more than a man can bear’.
Sombere honden licht Noor toe met ‘ik ben gek op honden’. De uitgave is een verzameling van zes sprekende etsen in vernis-mou. Ze drukte deze etsen in het Frans Masereel Centrum in het Belgische Kasterlee (‘ik had toen acht maanden een sabbatical’). Het boek heeft een zachte, aaibare omslag, als ware het een hondenvacht. Er hoort een boekenlegger van bedrukt vilt bij. ‘Stof bedrukken had ik nog niet eerder gedaan’, vertelt ze, ‘dat vind ik ook belangrijk dat ik steeds wat nieuws leer.’ Speciaal aan Sombere honden is verder de bindwijze. Er zijn vier katernen van vier pagina’s, die in een harmonica-rug genaaid zijn. ‘Het boek overtuigt. Eenvoudig, maar goed gedaan. Complimenten’, schrijft de jury van Mooi Marginaal. Graag sluit ik me bij die mening aan.
Terug naar teksten